Continue alertheid vereist
De SIF is opgericht om de iepziekte, die begin deze eeuw (opnieuw) de kop op stak, collectief te bestrijden. Daarmee voorkwam men dat de karakteristieke boom uit het Friese landschap verdween. Sterker. Met een aantal succesvolle herplantprojecten werd het iepenbestand in Fryslân het afgelopen decennium weer op het niveau gebracht van 2005, het oprichtingsjaar van de SIF. Desalniettemin blijven controle en alertheid geboden. Ook met het oog op andere boomziekten en plagen die zich laten gelden en baat hebben bij een collectieve aanpak.
Probleem van de iepziekte is niet alleen dat de meeste iepen het niet overleven. Funest is vooral de besmettelijkheid. Als aangetaste bomen niet direct worden verwijderd, verspreidt de ziekte zich razendsnel. Dat gebeurde eind vorige eeuw, toen de sterke en karakteristieke iep niet opgewassen bleek tegen de schimmelinfectie. Met alle gevolgen voor de landschapskwaliteit vandien. En dan hebben we het nog niet over de biodiversiteit, de opslag van CO2 en de klimaatdoelen waarin bomen zo’n belangrijke rol spelen.
Iepziekte
De iepziekte wordt veroorzaakt door de schimmels Ophiostoma ulmi en Ophiostoma novo ulmi. Als reactie hierop sluit de boom de houtvaten af waardoor de takken verwelken en de boom uiteindelijk sterft. Zomers herken je zieke iepen aan bladeren die geel tot bruin worden en afvallen.
De ziekte kan zich verspreiden via wortelcontact en via de iepenspintkever. Laatste gebeurt wanneer deze kevers hun eitjes leggen onder de bast van besmette bomen. Die kans is groot, aangezien ze het liefst verzwakte bomen kiezen. De larven vliegen later uit als kevers en besmetten andere iepen.
Essentaksterfte
Behalve de iep, is ook de es een veel voorkomende en waardevolle boom in Fryslân. Niet alleen langs de kust, maar ook in andere streken. Het was schrikken toen een kleine tien jaar geleden ook de essentaksterfte de kop op stak in ons land. Ook een schimmelziekte (vals essenvlieskelkje).
De schimmel verspreidt zich met de wind. De eerste symptomen zijn vlekjes op het blad, daarna verkleuren de nerven en sterft het blad. Vervolgens kan de schimmel verder gaan naar de takken. In een later stadium is de ziekte ook aan de bast te herkennen, met donkere verkleuringen bij de takaanzet. De takken kunnen sterven, of mogelijk uiteindelijk de hele boom. De ziekte verspreidt zich minder snel dan de iepziekte. Maar ook in dit geval is actie geboden. Zeker als de aangetaste bomen gevaar opleveren.
De SIF is inmiddels ook actief op dit front. Niet alleen met informeren en kennisdelen, maar ook in praktijk met de herplant van ruim 1350 bomen afgelopen twee plantseizoenen. Dit in het kader van de pilot Bomen in het Waddenlandschap.
Kastanjebloedingsziekte
Paardenkastanjes worden bedreigd door de bacterie Pseudomonas syringae pv aesculi die de kastanjebloedingsziekte veroorzaakt. Deze ziekte ontstaat bij beschadigingen aan de boom. De bacterie kan zich dan vermeerderen in de bast, waardoor die plaatselijk kan afsterven. De boom gaat daar ‘bloeden’.
Er wordt verwoed gezocht naar een middel tegen de ziekmakende bacterie. Ook de SIF zette zich daarvoor in tijdens een wetenschappelijke pilot in Sint Annaparochie. Een oplossing is echter nog niet voorhanden.
Meer ziekten en plagen
De verwachting is dat de klimaatverandering nieuwe ziekten en plagen zal veroorzaken. Zo rukt bijvoorbeeld de eikenprocessierups verder op naar het noorden. De haartjes die de rupsen afscheiden zorgen voor huiduitslag, zwellingen, jeuk en prikkende ogen.
Verschillende bestrijdingsmethoden worden getest en toegepast, van het wegzuigen van de rupsen tot het lokken van vogels met nestkastjes. Ongeacht de methode werkt ook hier bestrijding het beste met een gecoördineerde aanpak.
De SIF monitort behalve de iepziekte, essentaksterfte en de eikenprocessierups meer plagen en ziekten. Bijvoorbeeld de schimmelziektes bladvlekkenziekte (plataan) en inktvlekkenziekte (esdoorn), de door bacteriën veroorzaakte watermerkziekte (wilg) en bacterievuur (meidoorn en diverse fruitbomen), en de wilgenhoutrups, een dikke rups die gaten boort in de onderstam van loofbomen.
Daarbij houdt de SIF zich (nog) niet bezig met actieve bestrijding, maar wel met het zoveel mogelijk verzamelen en delen van kennis. Iets wat ze ook gaat doen bij het onder controle krijgen van invasieve (planten)soorten.