

De Kastanjebloedingsziekte wordt veroorzaakt door een bacterie, Pseudomonas syringae pv aesculi. De aantasting is in 2002 voor het eerst ontdekt in Nederland in de Haarlemmermeer. In 2004 waren al veel paardenkastanjebomen in het land aangetast. In 2006 werd de veroorzaker van de ziekte geïdentificeerd als een bacterie. Sindsdien heeft de ziekte zich over het hele land verspreid. Deze ziekte komt uitsluitend voor bij Paardenkastanjes.
De bacterie nestelt zich in de boom in de cellen die voor het transport van voeding zorgen. Zo raken die cellen verstopt, waardoor de sapstroom door de bast vermindert.
Op de stam verschijnen roestbruine vlekken. Deze verspreiden zich snel over de hele stam. Uit de vlekken komt een vloeistof; de boom ‘bloedt’ als het ware. Het vocht is eerst helder maar verkleurt snel naar donkerbruin en wordt stroperig. Daarna gaat de bast onder de vlekken rotten en sterft uiteindelijk af. Tevens verschijnen er bastscheuren en laat de bast los.
De ziekte is mogelijk dodelijk.
De aantasting is (nog) niet grootschalig te bestrijden. Ook zijn resistente paardenkastanjes (nog) niet op de markt verkrijgbaar. Het advies is om geen paardenkastanjes te gaan planten.
Alhoewel er nog geen behandelmethoden zijn ontwikkeld om bestrijding van de bacterie op grote schaal toe te passen is de WUR er in geslaagd een methode toe te passen die de bacterie wel doodt, de zogenaamde warmtemethode. Om de boom te verwarmen wordt om de stam op de plaats van de infectie een slang aangebracht. De stam is daarbij in het bijzonder belangrijk, omdat die de schakel vormt tussen de takken en de wortels. Zou hier door de aantasting weefsel rondom de stam te gronde gaan, dan is de boom ten dode opgeschreven. Daar komt bij dat een hele boom inpakken praktisch niet uitvoerbaar is. Door de slang wordt warm water gepompt van ongeveer 40 graden Celsius. Om warmteverlies zoveel mogelijk te beperken is de slang met isolatiemateriaal afgedekt. Door het verwarmen van de boom wordt de bacterie vernietigd en kan de boom zich herstellen van de aantasting.
De SIF heeft ook een onderzoek uitgevoerd naar een behandelmethode door middel van het injecteren van Allicine in aangetaste Kastanjes. Deze proef is opgezet in de Sint-Annparochie in samenwerking met gemeente De Waadhoeke, Allicin Treecare en Noordplant boomkwekerijen.
De heer Jitze Kopinga, v/h WUR, is als projectleider aangesteld om het project wetenschappelijk te begeleiden. In juni 2016 zijn de kastanjes geïnjecteerd. Deze worden jaarlijks in het groeiseizoen tweemaal gemonitord.
Aan het eind van 2018 worden de resultaten van dit onderzoek bekend gemaakt.